Het thema Vreemde honden is een belangrijk onderdeel in de socialisatie en opvoeding van je pup. We vinden het belangrijk dat honden op een ontspannen en sociaal aanvaardbare manier kunnen omgaan met het feit dat ze ook andere honden buiten tegenkomen.
De focus bij de puppycursus ligt bij socialisatie maar ook willen we de puppen direct leren dat het niet de bedoeling is om aan de lijn op iedere hond, kat of vogel af te stormen. Socialisatie betekent gewend raken aan de omstandigheden door blootstelling. Het doel is:
- Creëren van stabiliteit bij onze honden
- Het ontwikkelen van het herstelvermogen
- Het ontwikkelen van zelfvertrouwen
- Het ontwikkelen van sociaal aanvaardbaar gedrag
Materiaal
Veel mensen vragen zich af of een halsband of tuigje een betere keuze is voor de hond.
Halsband
Het grote voordeel van een hondenhalsband is dat de band alleen om de nek van je hond zit. Hierdoor wordt de hond niet belemmerd in z’n lichaamsgebruik tijdens de wandeling. Wanneer de hond los mag rennen is er minder gevaar dat de hond ergens achter blijft hangen. Toch zitten er ook een aantal nadelen aan een hondenhalsband. In de nek van de hond zitten zenuwen, nekwervels, lymfeklieren, (slag)aders, de luchtpijp en schildklier. Als de hond ineens als hard rent naar het einde van de lijn dan krijgt je hond een vervelend harde terugslag in de nek. Dit kan in ernstige gevallen leiden tot letsel, zoals hoofdpijn, blauwe plekken, beschadiging van het strottenhoofd en de luchtpijp, verschoven nekwervels en gezwollen klieren. Uiteraard wil je niet dat je hond trekt aan de lijn en daarom is het tevens belangrijk veel te oefenen met het wandelen aan een ontspannen lijn. Maar een ongeluk zit in een klein hoekje. Je hond kan een ander dier zien buiten, een bekende waar hij graag naartoe wilt of de weg op schieten. Wanneer je hem dan corrigeert kan de nek het onbedoeld flink te verduren krijgen.
Toch zullen we regelmatig een halsband adviseren alleen dan kijken we goed naar de breedte van de halsband. Bij een sterke hond raden wij een brede halsband van ongeveer 3 tot 4 centimeter aan. Dit kan daardoor niet snijden en je kan je hond letterlijk ‘houden’.
Hondenhalsband opmeten
Om een hondenhalsband op te meten, meet je het breedste deel van zijn nek. Plaats twee vingers tussen de nek van je hond en het meetlint en lees het aantal centimeters af. Meestal staat bij een product aangegeven waar de maat tussen moet vallen. Als dit niet staat beschreven kun je tien centimeter bij de gemeten maat optellen en de maat kiezen die daar het dichtst bij in de buurt zit. De tien centimeter staat voor het verstelbare gedeelte van de halsband ofwel het uiteinde met de gaatjes.
Hondentuig
Het is een fabel dat je hond ineens niet meer gaat trekken van een normaal hondentuigje. Als je dit al zo ervaart heeft het in bijna alle gevallen ermee te maken dat de hond niet lekker kan bewegen in het tuigje. Daarnaast heeft het trekken te maken met gedrag en daarvoor moet gewenst gedrag goed worden aangeleerd en geoefend. Daarentegen is het wel zo dat een tuigje beter is wanneer je hond een keer trekt. Met een hondentuig wordt de druk niet uitgeoefend op de nek, maar verdeeld over de borstkas van de hond en dat is een stuk minder schadelijk. Door het ruime aanbod kan het lastig zijn om een geschikt hondentuig uit te zoeken. De meeste hondentuigen zijn makkelijk te verstellen. Als je hond nog pup is zal je waarschijnlijk wel een nieuw tuig moeten aanschaffen als hij volgroeid is. Er zijn verschillende soorten hondentuigen verkrijgbaar waaronder borsttuigen, Y-tuigen, H-tuigen en instaptuigen. Ook deze kennen voor- en nadelen en zijn hieronder kort beschreven.
Borsttuig
Zoals de naam al doet vermoeden heeft een borsttuig een horizontale band over de borst. Het voordeel van een borsttuig is dat je het makkelijk om kan doen bij je hond. Vooral handig bij honden die niet lang stil kunnen zitten. Je plaatst het tuig over de kop van je hond heen en klikt de band vast achter de voorpoten. Deze band is verstelbaar, maar de band om de borst vaak niet. Een hond heeft tevens de mogelijkheid om te ontsnappen uit het tuig door naar achteren te lopen. Ondanks dat het tuig gemakkelijk over het hoofd gaat, zit het de band om de schouders heen en belemmert hiermee het lopen omdat de hond niet vrij kan bewegen.
Y-tuig
Als je naar een hond kijkt vanaf de voorkant dan heeft een hond met een Y-tuig de vorm van de letter Y op de borstkas. Aan de voorkant van de borstkas zit een botje die een beetje uitsteekt, dit botje wordt het borstbeen genoemd. Bij een goed Y-tuig zit het ringetje, die de banden met elkaar verbindt, onder of op het borstbeen. Dit ringetje mag niet boven het borstbeen uitkomen omdat op die manier de druk op de luchtpijn komt. Een goed Y-tuig is aan de voorkant te verstellen. Bij een Y-tuig zijn de voorpoten en schouders helemaal vrij en wordt de druk goed verdeeld. Je plaatst het tuig over de kop van je hond en tilt daarna één voorpoot van je hond op om het tuig helemaal om te doen en vast te maken.
Instaptuig
Bij het instaptuig moet je hond met beide voorpoten in het hondentuig stappen. Bij drukke honden en bewegelijke pups kan dit lastig zijn met aandoen, maar alles is te leren.
Riem/hondenlijn
Als we kijken naar de lijn/riem dan adviseren wij een lijn van 1.80 tot 2 meter. Deze kan je goed met twee handen vasthouden zonder dat er direct spanning op de lijn komt. Je wilt je hond immers niet leren dat het normaal is om standaard aan een gespannen lijn te wandelen. Bij een lijn kan je kiezen voor één lijn of voor een verstelbare lijn die je ook nog korter kunt zetten. Bij sterke honden adviseren we tevens een griplijn. Dit is ook wel een anti-slip lijn en snijdt niet in je je handen. Let op: hoe kleiner je hond: hoe langer de lijn! Laat je adviseren door een van de trainers.
Waarom geen flexilijn?
Veel mensen denken bij een lange lijn al snel aan een uitrollijn oftewel een flexilijn. Dit is een lijn/riem die zit opgerold in een kunststof kastje en die je met 1 hand vasthoudt. De lijn wordt automatisch langer en korter. Deze lijnen/riemen kunnen in sommige situaties handig zijn maar is zeker niet geschikt voor iedere hond en elke situatie waarin je met je hond aan de lijn wandelt.
Er zitten veel nadelen en gevaren aan een flexilijn
• Er staat altijd spanning op een flexilijn
Voor sommige gevoelige honden kan dit onprettig zijn waardoor ze bijvoorbeeld sneller reactief reageren zoals blaffen of uitvallen.
• Een hond leert meer trekken aan een flexilijn
De hond leert dat hij alleen vooruitkomt als er spanning op de riem staat. Aangezien met een flexilijn altijd spanning op de halsband of tuig staat, leert de hond dat hij door te trekken vooruitkomt.
• Het kastje is redelijk zwaar en je hebt 1 hand minder over
Je hebt nog maar één hand over om je hond fysiek te houden. Je kan de lijn ook niet even laten slepen over de grond.
• Je hebt niet goed de controle over je hond
Als je hond een aantal meter voor je loopt is het bijna niet mogelijk om controle over je hond te hebben. Je hond kan bijvoorbeeld tegen iemand opspringen of een andere hond
lastigvallen. Zelf ben je echter nog op enkele meters afstand en dan kan je niets doen aan het ongewenste gedrag.
• Je hond kan de weg op rennen
Als je hond bijvoorbeeld een paar meter voor je loopt, kan hij ook besluiten de weg op te lopen of achter iets aan te rennen en zo onder een auto of fiets te komen. Dit zorgt voor erg gevaarlijke situaties.
• De lijn kan brand- of schaafwonden veroorzaken
Vooral de dunne ronde nylonlijn is hier schuldig aan. Deze wikkelt zich soms om je benen, vingers of hondenpoten van andere honden en als je hond er dan aan trekt kunnen er brand- of schaafwonden veroorzaakt worden.
• De lijn kan nekproblemen veroorzaken
Dit gaat alleen op als je hond een halsband draagt. Het plots op de stopzetten van de lijn kan een flinke klap geven in de nek van je hond. Hoe meer meters je hond wegrent, hoe harder de klap. Overigens kan dit ook flink belastend zijn voor je arm en schouder.
Hondenetiquette in een wandelgebied
Om ergernissen tussen mensen (en honden) te voorkomen is het belangrijk als er bepaalde regels zijn waar je je als hondeneigenaar aan houdt als je in
een wandelgebied loopt met je hond. Regels geven houvast, zorgen voor duidelijkheid en voorkomt een hoop problemen.
Ergernissen
“Hij doet niks hoor!” |
Jawel; hij laat mij schrikken, springt tegen mijn op, stoort mijn hond etc. |
“Hij wil alleen maar spelen!” |
Maar wil de andere hond dat ook? En is dat wel echt zo? |
“Ah…ze zoeken het zelf wel uit hoor!” |
En als de andere hond dat nou niet kan? Vanwege ziekte, gedragsafwijking, blessure…? |
Houd je hond zichtbaar onder controle
Loopt je pup los dan is het essentieel dat je je hond onder appèl hebt. Dat is nog wel lastig want je pup is nog jong en heeft nog niet alle gedragsregels geleerd. Maar je wilt bepaalt gedrag ook niet vanaf het begin af aan versterken door…het maar te laten gebeuren. Hiermee bedoelen we: zomaar op andere mensen af rennen, opspringen tegen andere mensen, achter elke hond aan rennen. Je wilt dat je hond sociaal aanvaardbaar gedrag vertoont naar andere mensen en dieren.
Voor joggers, wandelaars en fietsers is het erg vervelend als ze achtervolgd worden door een hond. Zij weten niet of deze hond iets zal doen. Sommige honden blaffen naar paarden waardoor ze kunnen schrikken en gaan steigeren, waardoor de ruiter eraf zou kunnen vallen. Weet je niet zeker of je hond kan omgaan met deze prikkels? Lijn hem aan! Dit geldt ook als er kinderen in de buurt zijn.
Geef elkaar de ruimte
Je hebt een jonge hond maar dat betekent niet dat elke andere hond jouw pup leuk vindt. Ook jouw pup vind het wellicht niet prettig om een andere hond rakelings te passeren. Doe dit daarom ook niet, maar geef elkaar voldoende ruimte. Loop er met een grote boog omheen. Luister ook naar een andere hondeneigenaar als deze je vraagt je hond even bij je te roepen of aan te lijnen. Dit geldt ook in een losloopgebied.
Houd je spelende hond in de gaten en kom in actie indien nodig
In het kader van: nee we laten het de honden niet zomaar uitzoeken is het belangrijk om tijdens het
spel je hond en de andere hond(en) in de gaten te houden en in te grijpen indien nodig en gewenst.
– Vraag eerst toestemming aan de eigenaar of de honden met elkaar mogen spelen.
– Grijp in als het spel te ruw wordt.
– Grijp in als een hond angstig is of achternagezeten wordt
– Doe geen balspelletjes in een groep (vreemde) honden.
– Niet elke hond wil met andere honden spelen!
– Niet elke eigenaar wil dat zijn hond met andere honden speelt – respecteer dit.
Laat werkende honden met rust
Stel je voor dat je niets kunt zien en je hebt een hond die je veilig van de ene plek naar de andere brengt en zich daar heel erg voor moet concentreren. Als deze hond om de haverklap wordt lastiggevallen door loslopende honden (of honden aan de lijn) dan heeft dit invloed op zijn werk. Deze honden kunnen niet spelen of contact maken met een andere hond. Houd daar rekening mee en laat deze honden hun taak uitvoeren. Bij werkende honden kun je denken aan hulphonden, politiehonden, blindengeleidehonden en honden waar mee getraind wordt door eigenaren. Laat deze honden met rust, zodat mens en hond zich kunnen concentreren. Lijn je hond aan en loop door.
Heb begrip voor niet-hondenmensen en hun ruimte
Natuurlijk heb jij de leukste en liefste hond van Nederland! En uiteraard zou iedereen jouw hond leuk moeten vinden! Maar helaas er zijn mensen die honden onaangenaam, eng, spannend of irritant vinden. En er zijn ook mensen die echt wel van honden houden maar niet van de jouwe. Er zijn ook mensen die op het moment dat jij ze tegenkomt met je hond, niet in de stemming zijn voor jouw hond. Aan de lichaamstaal van mensen kun je al snel zien of men wel of niet gediend is van contact met je hond en dan is het toch een kleine moeite om je hond even bij je te roepen en/of bij je te houden. Dankbaarheid is vaak het resultaat.
Ruim de ontlasting van je hond altijd op
Hondenpoep is ergernis nummer 1 in Nederland! Het is ontzettend vervelend als iemand anders in hondenpoep staat. Daarnaast kan hondenpoep ervoor zorgen dat jouw hond de maag-darm parasiet Giardia oploopt. Dit wordt verspreid door ontlasting. Als jij in hondenpoep staat kun je de parasiet of cystes ervan mee naar huis nemen. Als je hond door hondenpoep loopt en vervolgens thuis zijn pootjes gaat aflikken kan hij ook de parasiet krijgen. Ruim daarom de ontlasting van je hond altijd op.
Regie geven of regie nemen
Bij het maken van een wandeling zou je hond op allerlei prikkels kunnen reageren. Denk hierbij aan: andere honden, katten, wapperende vlaggen, een vuilniszak etc. Het is belangrijk om bewust te zijn wanneer je je hond de regie (ruimte) geeft om zelf te ontdekken hoe hij de prikkel wilt benaderen en wanneer je als eigenaar/begeleider de regie overneemt.
Regie nemen
Stel, je hond ziet een andere hond staan en wilt hier naartoe trekken. Wat doe je?
Om antwoord te kunnen geven op deze vraag is het belangrijk om voor jezelf na te gaan wat wilt bekrachtigen/versterken en wat niet.
- wil je dat je hond al trekkend bij de andere hond komt?
- wil je dat je hond de andere hond rustig benaderd?
- wil je dat je hond de andere hond negeert?
Daarnaast is het belangrijk om de 4 gouden regels er weer bij te pakken. Deze 4 gouden regels vind je in de online leeromgeving onder de themablokken. Hieronder zie je een aantal suggesties die je kunt toepassen bij een hond die trekt naar de andere hond.
Voorkom dat je hond de fout in gaat
Met de fout in gaan bedoelen we: trekken naar de andere hond
– Doe de zoek oefening (hiermee verleg je de focus van je hond)
– Kies voor een andere route
– Klik je hond los (laat hem loslopen)
Begrens op een vriendelijke manier
Je wilt niet dat je hond leert dat hij door te trekken aan lijn komt waar hij wezen wil. Zodra de lijn gespannen is stop je met lopen en zeg je niks. Immers, je wilt geen aandacht schenken aan gedrag dat je niet wilt zien (negatieve aandacht is ook aandacht). Je komt weer in beweging als de lijn slap hangt. Dit gebeurt vaak als de pup ervoor kiest om te gaan snuffelen of wat meer jouw kant op te lopen. Gaat je hond meer dan 2 keer de fout in dan kun je constateren dat je pup al teveel is gefixeerd op de prikkel. In dat geval maak je het attentiesignaal en zodra je hond kijkt, neem je afstand van de prikkel (weg van de afleiding). Reageert je pup niet op het attentiesignaal, kijk dan of je in het gezichtsveld van je pup kunt komen door een stapje opzij te zetten en je hond met de handcue mee te nemen OF blijf staan en houd de lijnstuk er op. Zodra je pup naar je kijkt (naar je handcue) en/of met je meeloopt dan schenk je hier direct aandacht aan met je stem en neem je hem mee (weg van de afleiding). Belangrijk: trekken = stoppen met lopen naar de prikkel.
Focus je op gedrag dat je wél wilt zien
Schenk aandacht aan gedrag dat je wel wilt zien. Dit kun je doen door te praten tegen je hond en te belonen met voer, of spel.
Negeer ongewenst gedrag
In deze casus voorkom je dat je gaat mopperen als je hond dingen doet die je niet wilt zien. Kies liever voor regel 1 (voorkomen) en regel 2 (begrenzen).
BELANGRIJK!
De lijn is een veiligheidsgordel, geen stuurwiel!
De lijn is niet gemaakt om zelf aan te trekken, sjorren of rukken. De lijn is een veiligheidsgordel waarmee je je hond begrenst.
Regie geven
Honden reageren verschillend op prikkels die zij eng vinden. De ene hond begint op afstand te blaffen, terwijl de andere hond zich wilt omkeren en een andere kant op wilt gaan. Dit zijn allebei
vormen van stress en ongemak. Je hond straffen als hij naar ‘het monster’ blaft of gromt verlicht de stress niet; integendeel, het verergert de stress juist. Hoe kun je hier wel mee omgaan?
Het doel bij deze manier van wandelen is dat je pup zelf het initiatief durft te nemen om zijn omgeving te verkennen en informatie te verzamelen. Dit doen zijn veelal met de neus. Door te
snuffelen kan je pup informatie verzamelen over zijn omgeving. Tegelijkertijd zorgt snuffelen ervoor dat Je pup prikkels kan verwerken en dit reduceert stress. Genoeg reden dus om regelmatig een
snuffelwandeling te maken met je pup! Bij de snuffelwandeling bepaalt je pup de route. Vindt hij iets spannend en kiest hij ervoor om er omheen te lopen, volg hem dan rustig. Jouw doel is om je pup de ruimte te geven om ongedwongen rond te lopen. Het is daarom belangrijk dat de lijn slap hangt. Pas zonodig de zoek oefening toe.
- Bij deze oefening maken we vaak gebruik van een lijn van ongeveer 2 meter. (liever niet korter)
- Houd het einde van de lijn in je rechterhand vast. Met je linkerhand pak je de lijn op ongeveer 40 cm. Dit betekent dat je hond een bewegingsvrijheid heeft van 1.60m.
- Door met je linkerhand de de lijn losjes vast te houden heb je de mogelijkheid om je hond rustig en op een vriendelijke manier te laten stoppen en voorkomt dat je hond een terugslag
krijgt wanneer je ineens stil gaat staan.
Handcue
Waar kun je de handcue voor inzetten:
- Tijdens het aanleren van statische oefeningen (zitten, liggen) en het ondersteunen hiervan
omdat we een verbale cue niet willen herhalen. - Om de hond zelfstandig in en uit de auto te laten stappen.
- Bij de dierenarts om je hond de weegschaal op te sturen.
- Als je hond ergens voor ligt en je erbij wilt.
- Tijdens oefeningen op de hondenschool. Bijvoorbeeld het sturen van je hond door een hoepel,
hem naar een object toe begeleiden en om de hond in, op onder, of om het object te laten
lopen.
Belangrijk
Je handcue hand bevat nooit iets lekkers en is altijd aan de kant van de hond. We sturen dus met een lege hand. Dat heeft de volgende redenen:
– door een hond te lokken met iets lekkers is zijn aandacht bij het lekkers en niet bij de oefening.
– Door je hond te leren achter voertjes aan te lopen of hem in een bepaalde positie te lokken, is het moeilijk om hem vervolgens te leren een positie aan te houden terwijl je weg loopt.
– Als een hond gestrest of ziek is, neemt hij vaak geen voer aan.
– Vanuit veiligheid willen we de hond snel kunnen sturen.
– Lekkers is niet altijd direct paraat.
– Een hond zal het gewenste gedrag, mits goed aangeleerd, altijd uitvoeren zonder dat we lekkers in ons hand hebben.
De oefening in baby steps:
- Houd een aantal voertjes in je ene hand en houd deze op je rug. Dit noemen wij ‘de bank’.
- Je andere hand is leeg en wordt je stuurhand. Dit noemen wij ook wel ‘de portemonnee’. Je stuurhand maak je door
je vingertoppen van deze hand naar je duim te bewegen. Duim en wijsvinger raken je middelvinger. - Je stuurhand (de portemonnee) houd je nu voor de neus van je hond en beweeg je vervolgens rustig naar achteren.
- Op het moment dat je hond een beweging maakt richting de portemonnee, dan zeg je Goedzo. De bank betaalt vervolgens uit in de portemonnee. Met andere woorden: met je hand met voer doe je een voertje in je stuurhand. Je stuurhand bevindt zich op dezelfde plek waar je hond naartoe gekomen is. De bank komt dus altijd naar de portemonnee. De portemonnee gaat niet naar de bank.
- Je hond eet dus na het gewenste gedrag het lekkers uit de portemonnee en niet uit de bank.
Handcue verder uitgewerkt
- Houd de lijn in één hand vast. Je andere hand is leeg en is je stuurhand (ofwel de portemonnee zoals hierboven beschreven.)
- Houd nu je lege hand (portemonnee) voor de neus van je hond en nodig hem zo uit om met je mee te lopen.
- Zodra je hond een aantal stapjes meewandelt zeg je ‘Goedzo’ en pak je een beloning uit je voertasje. Let op: na de ‘Goedzo’ mag je gewoon nog doorlopen terwijl je het lekkers aan het pakken bent. Stop met lopen als je de beloning geeft aan je hond.
- Herhaal dit een aantal keren. Probeer ook eens bochtjes/wendingen te maken zodat je je hond mooi door een bocht kunt sturen.
Bekijk ook de trainingsvideo hiernaast!
Stap 2 – in z’n achteruit en rug rechten
Bij stap 2 doe je hetzelfde als bij stap 1 alleen nu ga je je rug rechten waardoor je stuurhand niet meer recht voor de neus van je hond is maar ter hoogte van je zij. Dit heb je tijdens de les ook geoefend.
Stap 3 – voorwaarts
Gaat het achterwaarts goed? Dan wordt het tijd om voorwasarts te lopen. Oefen hier ook met de stap waarin de stuurhand voor de neus van je hond is én waarbij je er naartoe gaat werken dat je je rug kan rechten.
Het managen van een hond die trekt
In de dagelijkse praktijk kan het voorkomen dat je hond ineens voor je uit trekt bij het zien van een andere hond, een kat, een bekende etc. Hoe ga je hier dan mee om? Tijdens de les heb je een aantal handvatten gekregen zodat je in de meeste situaties op een juiste wijze kunt handelen. In de informatie hierboven hebben we ook andere suggesties gegeven bijvoorbeeld door in het gezichtsveld van je hond te komen of voer voor zijn neus te houden en mee te nemen. De volgende oefening is een zogenaamd regieplan.
De technieken die je aangereikt hebt gekregen zijn trapsgewijs opgebouwd. Daarmee bedoelen we dat je pas de volgende stap neemt als de voorgaande niet werkt.
Plan A – 5 seconden regel
Geef je hond 5 seconden de tijd om zichzelf te ‘corrigeren’. Hiermee bedoelen we: dat een hond stopt met trekken en/of en contact met jou maakt of een andere kant op te gaan.
Plan B – positief attentiesignaal en handcue
Reageert je hond na 5 seconden niet uit zichzelf, dan mag je maximaal 2x je hond attenderen met behulp van het attentiesignaal. Kijkt je hond naar jou? Schenk hier dan aandacht aan met je stem terwijl je achteruit loopt/dribbelt en met je lege hand (handcue) je hond meeneemt. Pas als je wat meer afstand hebt genomen van de afleidende prikkel dan zeg je “Goedzo” en geef je je hond iets lekkers. Door achteruit te lopen voorkom je dat je hond direct na de Goedzo weer terugtrekt naar de prikkel.
Plan C – begrenzen en wachten
Blijven attenderen is niet effectief want je wilt je hond niet leren om pas na 5x te reageren en dan alsnog beloont te worden. Sta daarom rechtop, sta stil en houd ook wat druk op de lijn als je hond besluit te zitten of te liggen. Deze aanhoudende druk betekent: je moet contact met mij maken en we gaan niet rustig en ontspannen kijken naar de prikkel. Zodra je hond jouw kant op kijkt kun je hier met je stem enthousiast aandacht aan besteden en als je hond vrijwillig met je meeloopt begeleidt je je hond met je handcue.
Houd vol!
Soms kun je maar één stap doen voordat het trekgedrag terugkeert. Het is nu eenmaal erg hardnekkig. Houd vol en wees overtuigd van wat je doet. Dit voorkomt frustratie.
Zoek oefening
Een hond leeft in de wereld van geuren. Wij reageren alleen nog maar op bijzonder sterk ruikende geuren zoal parfums en deodorant, gerechten, vieze dampen van de industrie of mest. De neus van de hond is oneindig veel beter. Slachtoffers vinden onder meters puin of sneeuw, de rampenhond redt het. Het spoor volgen van een aangeschoten prooi of een ontsnapte crimineel, een hond draait er zijn poot niet voor om. Daar maken wij gebruik van. We moeten ons dan ook realiseren dat een hond die ergens aan snuffelt eits doet wat in zijn wereld heel belangrijk is, namelijk ruiken. We moeten hem daar wel de kans voor geven. Dat houdt natuurlijk niet in dat hij overal en altijd mag stoppen om te snuffelen, maar we moeten de hond wel voldoende kans geven.
Met de zoek oefening leren we de hond op commando te snuffelen/zoeken naar lekkers!
Voordelen van deze oefening
Deze oefening brengt veel voordelen met zich mee:
- Door de hond op commando te laten snuffelen, ben je in staat om de focus van je hond te verleggen wanneer er in de buurt prikkels zijn die de hond spannend vind.
- Snuffelen is voor de hond de aller belangrijkste manier om informatie te verzamelen over zijn omgeving/de prikkel(s). En die informatie bepaalt voor een groot deel zijn gedrag.
- Snuffelen werkt stress-verminderend.
- Snuffelen geeft de hond meer controle en een meer voorspelbare omgeving.
Honden kunnen een betere afweging maken en zullen daardoor minder snel explosief reageren.
Stap 1 – Aanleren commando ‘zoek’
Start deze oefening in een prikkelarme omgeving, bijvoorbeeld in de woonkamer.
- Gooi een snoepje (dat goed zichtbaar is) op de grond en zodra de hond met zijn neus naar de grond gaat zeg je: “zoek”. Dit mag je een aantal keren roepen terwijl de hond met zijn neus over de grond aan het ‘stofzuigen’ is op zoek naar het snoepje.
- Oefen dit komende dagen heel veel keren en iedere keer zeg je ‘zoek’ als de hond met zijn neus naar de grond gaat.
Stap 2 – Commando naar voren halen
Wanneer je deze stap voldoende keren hebt geoefend dan is de volgende stap om het commando naar voren te halen. Geef het commando: ‘zoek’ een keer als er nog geen snoep op de grond ligt en wanneer de hond nog niet met zijn neus over de grond ‘stofzuigt’.
Als de hond op het commando “zoek” ook met zijn neus naar de grond gaat dan kun je concluderen dat het commando is geconditioneerd/verankerd bij de hond. Het commando ‘zoek’ is nu een voorbode geworden voor het snuffelen 🙂 Heel handig wanneer je de hond even wilt afleiden van een prikkel die hij eng of spannend vind of wanneer je dit wilt inzetten als beloning!